Een inbreker wordt niet graag gezien. Vandaar dat beveiligingsverlichting langs de buitenkant van het gebouw preventief werkt indien de omgeving (sociale) controle toelaat en de inbreker inderdaad de kans loopt om gezien te worden. Beveiligingsverlichting kan door middel van een schemerschakelaar automatisch worden ontstoken en gedoofd. Het verlichtingsniveau dient – met name ter plaatse van deuren, ramen en opklimmogelijkheden – ten minste gelijk te zijn aan dat van de openbare verlichting. In bepaalde gevallen kan ‘schrikverlichting’ worden toegepast, die wordt ingeschakeld door een detector of door de alarminstallatie.
Bereikbare deuren en ramen, die vanuit openbaar gebied zichtbaar, zijn dienen zodanig te zijn verlicht dat personen bij schemer of donker in het licht te staan. Het doel van de verlichting is bijvoorbeeld sociale controle, preventie, beveiliging, cameratoezicht e.d.
Maatregelen
Bij achter- en zijdeuren op de begane grond is een buitenlamp aangebracht. Bij (balkon)deuren op de eerste verdieping is een buitenlamp aangebracht, indien deze door opklimming bereikbaar is en er op de begane grond geen verlichting is.
Indien de voordeur van het gebouw in een portiek, nis of onder een overkapping is gelegen, is een buitenlamp aangebracht. Als er meer deuren in hetzelfde gevelvlak aanwezig zijn, kan worden gekozen voor een centraal aangebrachte buitenlamp, mits de lichtval op de deuren niet wordt onderbroken door verspringingen op of in de gevel.
Indien er sprake is van voldoende openbare verlichting ter plaatse van de bereikbare deuren is deze beveiligingsrichtlijn niet van toepassing. De voorkeur gaat uit naar een vandalismebestendig armatuur (slagvaste kap en buiten bereik aangebracht) met schemerschakelaar, bewegingssensor of tijdschakelaar. Installatie volgens de NEN1010 en de voorschriften van het gecontracteerde Energiebedrijf. Daarnaast gelden de montagevoorschriften van de leverancier.
Aanbevelingen
Verlichting bij de voordeur op begane grond alsook op de galerij, geeft een verhoging van de sociale veiligheid. Bezoekers zijn duidelijk zichtbaar en herkenbaar, zowel vanuit het gebouw als vanuit de omgeving.
Aanwezige struiken en bomen mogen de lichtval niet hinderen. Indien de afstand tussen achter- of zijgevel van het gebouw en een aanwezige schuur, garage of berging beperkt is, kan een eventueel aanwezige buitenlamp op de gevel van deze bijgebouwen voldoende licht werpen op de deur. Verlichtingssterkte is minimaal 10 lux.
Bij bedrijven is beveiligingsverlichting een apart aandachtsgebied. Een inbreker wordt niet graag gezien. Beveiligingsverlichting langs de buitenkant van het gebouw werkt preventief. Tenminste, indien de omgeving (sociale) controle toelaat en de inbreker inderdaad de kans loopt om gezien te worden. Aandachtspunten zijn: Verlichting van deuren en de ramen. De hoogte waarop de buitenlampen op de gevel van het gebouw en/of bijgebouwen bij voorkeur worden opgehangen is 2,7 meter.
In het beveiligingsplan
In een goed beveiligingsplan is de beveiligingsverlichting een belangrijk onderwerp. Van toepassing is de NEN 1010 en aanwijzingen van de leverancier van het product. Er moet rekening worden gehouden met lichtreflectie-eigenschappen, omgeving, hoeveelheid licht, kleur van het licht, kleurweergave index Ra waarde. De plaats en type van de lichtbron, soorten armaturen, energieverbruik, levensduur van lampen, wijze van in – uitschakelen, lichthinder, milieu en gezondheid, onderhoud e.d. worden in het beveiligingsplan (of een separaat lichtplan) beschreven.
Hoe fysiekebeveiliging.nl kan helpen
Wij adviseren over de juiste toepassing van beveiligingsverlichting, zorgen voor implementatie(begeleiding) of onderwerpen de huidige beveiliging aan een audit. Tevens kunnen we de offertevergelijking of leveranciersselectie voor onze rekening nemen.
Weten hoe wij kunnen helpen? Vul het contactformulier in en we helpen je graag verder.